Als
predikant heb
je een bijzondere plaats in het leven van mensen. Je bent geen familie of
vriend. Je hoort ook niet bij de behandelende of verzorgende groep mensen. Toch
ben je erg betrokken bij het leven van mensen, zeker in bijzondere perioden.
Nabij zijn, erbij zijn, en tegelijkertijd ook een zekere afstand bewaren is een
deel van de acrobatiek van het pastor zijn. Je kunt nabij zijn als mensen uiting
willen geven aan hun gevoelens, angsten, verdriet en spanningen. Janken, praten,
vloeken of zwijgen. Het kan allemaal tegen de pastor, zowel
volwassenen als kinderen. En het gesprek aangaan over het hier en nu en
de zin van dit alles. Over het lijden en speciaal het lijden van kinderen dat we
onverdraaglijk vinden. Wat doet dat met de direct betrokkenen, met hun visie op
leven en …. sterven, wat doet dat met met hun geloof.
Mijn
relatie met Christa gaat al terug tot een heel vroeg stadium: ik mocht haar
dopen! Ik zag haar opgroeien, kwam haar tegen bij kerkelijke activiteiten. Bij
de eerste tekenen van een dreigende ernstige ziekte werd ik door de ouders
hierbij betrokken. Nabij zijn … uitlaatklep, praten over de angst en over de
hoop. Maar met distantie …. de pastor is geen familie en ook geen behandelaar.
Er
groeit een relatie tussen pastor en gezin die vertrouwensvol genoemd kan worden.
Ook Christa, hoe klein ook, leerde mij kennen, en ik haar. Een sterke kleine
meid met een onweerstaanbaar giecheltje.
Ze
noemde mij bij mijn voornaam en voelde aan dat ze bij mij niet hoefde te “doen
alsof”. Als ik haar bezocht, thuis of in Rotterdam, werd ik op de
hoogte gebracht van de laatste nieuwtjes en moest ik kijken naar pleisters,
slangetjes en hechtingen en noem maar op.
Via
haar speelgoed leerde ik met haar praten. Kraaltjes rijgend of Pooh-kijkend
hadden we het over allerlei dingen.
Ondertussen
groeide ook de relatie met de ouders en met broertje Martijn.
Dat
ze ooit zou sterven was iets waar je als pastor op bedacht bent. De gesprekken
die er waren, de woorden van die jaren in het verleden heb je dan nodig om
woorden te vinden die staan aan het begin van de toekomst. Want het sterven en
begraven van een kind is een hele harde grens. Altijd zal die grens er zijn, in
het leven van de familie. “De tijd voor en de tijd na.” Als pastor mag je op
die grens iets proberen te betekenen, stamelenderwijs.
Natuurlijk
waren er vooraf al vaak gesprekken geweest, of flarden van gesprekken, met de
ouders over een eventueel sterven en een eventuele begrafenis.
De
begrafenis van Christa zou om allerlei redenen een bijzondere worden. Een kind
begraven is het moeilijkste wat er is, in de eerste plaats voor de ouders en het
broertje, maar ook voor alle omstanders. Maar om meer redenen werd het een
bijzondere begrafenis. Er zouden veel kinderen zijn; de schoolgemeenschap had al
die jaren zeer betrokken meegeleefd. Ook andere kringen rondom dit gezin waren
zeer betrokken geweest, o.a. de kerkelijke gemeenschap waar het gezin toe
behoort. De koren waarvan Corina dirigent is zouden zingen. De kinderen van
school zouden zingen. Iemand van school wilde wat zeggen. Willem Jan wilde wat
zeggen en ook Martijn. Veel van de aanwezigen zouden niet gewend zijn in een kerk te zitten.
Men zou emotioneel zijn en het zou bom en bomvol worden in ons kerkgebouw. Als
pastor ga je dan zoeken naar een vormgeving van de liturgie die recht doet aan
de kerkelijke traditie maar ook recht doet aan de toehoorders en bovenal heel
centraal recht doet aan diegene om wie het gaat: Christa.
Maar
een pastor heeft ook praktische zorgen: In een bomvolle kerk ga je niet te veel
met kaarsen rondlopen of met bloemen, of een koor opstellen en weer terug laten
lopen. Daar zou geen plek voor zijn. Er diende rekening gehouden te worden met
heel veel bloemen en noem maar op. Je wilt ook niet onnodig veel emoties
oproepen. Je zorg is dat iedereen kan volgen wat er gebeurd … zelfs de meest
“onkerkelijke” gasten. Maar je zorg is ook het welzijn van de direct
betrokkenen: vader, moeder en broertje. Voorafgaande, gedurende en na afloop van
de plechtigheden zijn zij jouw eerste zorg.
Na
het overlijden van Christa was er (ook) veel contact met de familie en kwamen we
tot een liturgie. Ook was er veel contact met de mensen uit de kerkelijke
organisatie: kosters, musici en anderen.
Vlak
voordat de dienst kon beginnen was duidelijk dat er niet genoeg plek was. De
kinderen van de hoogste groepen werden gevraagd om rond het liturgisch centrum
op de grond te gaan zitten. Een aantal volwassenen werd naar een naastgelegen
zaal gedirigeerd waar geluidsboxen zorgden voor een directe weergave van wat
zich in de kerk afspeelde. Onze kerk met ruim 400 zitplaatsen werd bevolkt door
een massa van naar schatting bijna 700 mensen incl. kinderen. Ondertussen kwamen
Willem-Jan, Corina en Martijn aan in de kerkeraadskamer met Christa van waaruit we samen met
Christa de kerk binnenkwamen.
De
kerkdienst begon en volgde onderstaande liturgie waarbij de ingevoegde teksten
werden gesproken:
Liturgie
voor de kerkdienst voorafgaande aan de begrafenis van
CHRISTINA
DEBORAH ESMERALDA OVERGAAUW
16-3-1995
– 6-11-2001.
Voor
de dienst maken de kinderen van basisschool de Borghoek de kerk mooi met
zelfgemaakte bloemen.
Christa wordt binnengedragen en we gaan allemaal staan.
Begroeting
en gebed door ds. Willem Vermeulen.
Onze
hulp is in de naam van de Heer,
die
hemel en aarde gemaakt heeft,
die
trouw blijft, in alle tijden,
aan het werk van zijn handen.
Genade en vrede worden U geschonken
van God de vader, van Jezus de Heer,
door de Heilige Geest,
amen.
Heer onze God, eigenlijk willen we dit niet.
We willen niet hier zijn
We willen het niet, dat we Christa moeten gaan begraven.
En
we kunnen ook niet geloven dat U dat wel zou willen van ons.
Wil
ons helpen, de weg te gaan die voor ons ligt.
Wil ons helpen, vertrouwen te hebben, dat optimisme sterker is dan pessimisme.
Wil met ons zijn, op dit uur, hier in de kerk,
Geef ons uw vrede, zo bidden we, in Christusnaam,
amen.
Samenzang: gezang 441 : 1 + 8
Namens de familie van Christa worden alle mensen bedankt die er nu zijn en de mensen die kaarten en bloemen en cadeau’s hebben gestuurd toen Christa ziek was. Dit dankwoordje wordt uitgesproken door vader Willem Jan en broertje Martijn.
Ook
steken we de doopkaars aan met de naam van Christa die in deze zelfde kerk op 30
april 1995 werd gedoopt.
Toen
Christa werd gedoopt, hier, in 1995, toen heb ik de kinderen die er waren
gevraagd: Wanneer een paardje
geboren wordt, of een poesje, of hondjes, wat is dan het allereerste wat er
gebeurt ....
Schoonmaken!
Poezen likken hun jong, en paarden ook, en koeien. Ze likken hun jongen schoon
en tegelijk gebeurt er nog iets.
Ik
heb me wel eens laten vertellen, dat door dat likken er een relatie ontstaat.
Moeder en jong gaan een beetje hetzelfde ruiken, goed, ....
naar moederspuug, maar
toch. Er wordt een relatie opgebouwd door dat likken. Heb ik wel eens gelezen.
Ze weten dan: we horen bij elkaar. De mensen hebben dat niet zo. Om je eigen
pasgeboren jong schoon te krijgen geef je hem of haar meestal aan een ander, een
zuster bijvoorbeeld en die smeert er dan zwitsal op. Daar ruiken baby’s naar.
Maar we vinden nog steeds wel dat schone baby's lekker ruiken.... maar nooit zo
lang.
Wat
is nou dopen .... zoals dat moederdier haar jong likt en zegt .... wij ruiken
hetzelfde, wij horen bij elkaar. Nou, denk zo maar eens na over de doop. Met het
water van de doop zeggen we, God en Christa horen bij elkaar, ze ruiken
hetzelfde. In de katholieke kerk doen ze na de doop ook nog zalven, dan is er
echt wat te ruiken, dan ruik je de gezalfde ... en een moeilijk woord voor
gezalfde …. dat is ……. de Christus. Christus betekent …… hij ruikt
naar God. Christa betekent: goede geur ….
ze hoort bij ons …… en bij God.
We
steken haar doopkaars gewoon nog een keer aan. En Martijn gaat me helpen en gaat
ook nog proberen iets voor te lezen.
De
kinderen van de Borghoek zingen het lied van Winnie de Pooh.
Diep
in het honderd Bunderbos
Woont
Janneman Robinson fijn.
Het
is er betoverend met veel mos
Een
plaats om met vriendjes te zijn.
De
e-zel Iejoor is zijn vriend
En
Kanga en de kleine Roe
Konijn
en Knorretje en ook Uil
Maar
de liefste is Winnie de Poeh
Refrein:
Winnie
de Poeh, Winnie de Poeh
Kleine,
dikke, lieve beer
Zacht
als dons is
Winnie
de Poeh, Winnie de Poeh
Kleine,
dikke, lieve knuffelbeer.
De
directeur van de Borghoek, dhr. Wout Langenberg, spreekt ons toe namens de
school.
Het
koor “de Sunday Singers” zingt het lied van de herder: psalm 23.
The
new 23rd
Omdat
de Heer mijn herder is, heb ik alles wat ik nodig heb.
Hij
laat me rusten in groene weiden en hij leidt me aan rustig water.
Hij
blijft het leven aan mij geven en hij helpt me dŕt te doen om
Hem
het meest te eren.
Zelfs
als ik wandel door de donkere vallei van de dood,
zal
ik nooit bang zijn, want Hij is heel dicht naast me.
De
hele weg bewakend en gidsend, richt Hij een feestmaal voor mij aan
en
in de aanwezigheid van mijn vijanden verwelkomt Hij mij als Zijn speciale gast.
En
Zijn overvloedige zegeningen,en Zijn goedheid zullen mij de rest van mijn leven
volgen.
En daarna zal ik bij Hem wonen voor altijd!
Uit
de Bijbel horen we het verhaal van de goede herder.
(lucas
15 : 4-7 gelezen in parafrase als onderstaand)
Jezus
vertelt een verhaal:
Er
was eens een herder met een kudde schapen.
Een
herder is meestal een jongentje .. 12 jaar of zo. Z’n eerste baantje.
Hij
had precies 100 schapen. Grote en kleine. Met vlekjes en met scheve oortjes. Hij
kende ze allemaal en liep ze de hele dag te tellen.
Nou
is 25 kinderen in een klas al voor de juffen en meesters een hele klus, dus kan
je nagaan.
Dat
herdertje was onderweg en liep weer eens tot honderd te tellen en
hij
kwam maar tot 99.
Dat was schrikken! Er was er 1 kwijt en hij ging al gelijk weer opnieuw
rondkijken en jawel hoor, hij miste er 1, die ene met die leuke zwarte oortjes!
Wat moest hij doen.
Ja,
wij zouden met ons telefoontje even om hulp gebeld hebben maar dit is een
verhaal van lang geleden. Hij kon denken …… nou ga ik heel goed op die 99
passen, dan breng ik die in ieder geval naar de stal. Want als hij er nog meer
zou kwijtraken, nou, dan zou hij natuurlijk heel erg op z’n kop krijgen.
Of
zou hij toch die ene gaan zoeken …. die nu ergens kwijt is, misschien is er
wel een wild dier die dat schaapje wil opeten, stil je voor, of het zit met
z’n pootje vast in de wortels van een boom. Nee, hij liet die 99 in de steek
en ging op zoek naar die ene …..
En
weten jullie wat nou zo leuk is in dat bijbelverhaal dat Jezus vertelt …. Wat
je niet zou verwachten, maar die herder die vindt dat schaap
Hij
vindt dat schaap
En
hij tilt het zo op en zet het op zijn schouders.
Hij
zet zijn schouders eronder
En
hij gaat terug naar de kudde, en ze zij er allemaal nog, de andere 99, want hij
gaat gelijk weer tot 100 tellen natuurlijk. En dan gaat hij terug om de schapen
in de stal te doen en dan naar huis. En dan viert hij een klein feestje ……
want er is niks kwijtgeraakt.
En
dan zegt Jezus, als hij dit verhaaltje vertelt heeft …… dan zegt Jezus
ZO IS GOD NOU, NET ALS DAT HERDERTJE.
Tot
zover de vertelling uit het heilig evangelie,
U
bent goed af, als U deze woorden in Uw hart bewaart, amen.
Samenzang:
Laat de kind’ren tot mij komen. (bundel AWN I.20)
Verkondiging:
de dominee spreekt ons toe.
Corina
en Willem Jan, Martijn, Gemeente van Onze Heer Jezus Christus,
Christa
is 6 jaar geworden en is ruim 3 jaar geleden voor het eerst ziek geworden. En
toen reden jullie naar Rotterdam, voor het eerst, en toen zag je de regenboog.
Dat gaf jullie moed en de regenboog werd een beetje een symbool wat erbij
hoorde.
Op
de kaart die jullie deze week stuurden zagen we die regenboog ook weer.
7
kleuren, net zoveel als de kaarsen van deze kandelaar.
Christa
noemde de regenboog de glijbaan van God.
In
die drie jaar dat Christa ziek was, is er veel hoop geweest, er zijn hele goede
periodes geweest met veel optimisme, er is veel gebeden maar er is ook heel veel
gevloekt. In die drie jaar hebben we met z’n allen geprobeerd om de nationale
posterijen op de been te houden, vele honderden kaarten, duizenden, zijn er
verstuurd.
Al
die tijd is er een duidelijke drive, namelijk de gedachte, HIER MOET TOCH IETS
AAN GEDAAN KUNNEN WORDEN.
Christa
werd geopereerd. Toen ze drie was zei ze tegen me: ik ben open-gereerd.
Je
wilt repareren, je wilt verzorgen, je wilt iets doen, je wilt …. Je wilt …. DIT
MAG NIET …..
JE
WILT IETS OF IEMAND DE SCHULD GEVEN
Kom
je dan weer uit bij die regenboog?
Dat
symbool dat je moed gaf, de glijbaan van God, is God de schuld?
Als
God een God is die kinderen ziek laat worden, nou, dan hoeft die God niet voor
mij!.
Ja,
misschien moeten we toch even ons best doen om God te leren kennen. Een beetje.
In het verhaal uit het evangelie gaat het daar ook over. Hoe zie je God
eigenlijk? En het is altijd al moeilijk geweest voor mensen, ook in de tijd van
Jezus. Dus hij gaat een verhaaltje verzinnen om ons dat te helpen leren
begrijpen.
Weet
je hoe God is?
Dan
moet je niet denken aan een sterke soldaat,
je
moet niet denken aan een burgemeester of een minister,
je
moet denken aan zo’n herdertje, zo’n jochie dat op de beesten moet passen
terwijl z’n vader en z’n grote broers hard op het land werken of in een
werkplaats.
Weet
je hoe God is?
Zo’n
jochie DAT ZICH DE PEST SCHRIKT ALS ER EEN SCHAAP KWIJT IS.
DIE
HERDER, DIE MAAKT DE SCHAPEN NIET KWIJT, hij kijkt wel link uit.
God
MAAKT de mensen niet ziek of dood, daarvoor worden de mensen niet geboren.
Die
herder is een schaap kwijt en die moet er misschien ook wel van janken, en dan
gaat hij zoeken, hij zoekt bij de andere schapen, en hij zoekt bij de wolven en
hij zoekt bij de vogels en overal ……… hij zoekt zelfs waar wij er niet
meer bij kunnen ……. Hij zoekt op de plek waar de doden zijn ……. DAAR
WAAR WIJ ELKAAR MOETEN LOSLATEN, die grens, VOORBIJ DIE GRENS ZOEKT GOD ONS WEER
OP.
Die
regenboog, die betekent …… IK BEN MET JOU, al rij je nog zo hard met je
auto, ik schuif gewoon met je mee, IK BEN MET JOU …….. ook hopend en
gelovend, ook scheldend en vloekend, ik ben met jou, ook als alles verloren
lijkt. Hij laat zich desnoods met ons mee begraven.
GOD
MAAKT ONS NIET KWIJT
HIJ
WIL WEL ZIJN SCHOUDER ONDER ONS LEVEN ZETTEN
Het
is zo moeilijk om wat van God te snappen en om wat van het leven te snappen.
Afgelopen
zomer was ik een keer in het Sophia-kinderziekenhuis en toen was Christa net
terug uit Parijs. Er hing een grote foto en ze was trots en blij ….. ondanks
dat ze erg moe was. ZE HAD WINNIE DE POOH GEZIEN.
Ik
heb met haar zitten kletsen over disney-land en over die geweldige trip naar
Parijs en wat ze allemaal gezien had.
En
ik vroeg ….. Zei Winnie nog wat tegen je?
Ja,
weet ik veel, misschien hadden ze wel een Nederlander in dat pak gestopt.
Nee,
zei Christa, Winnie zegt niks, MAAR DAT HOEFT OOK NIET.
Je
kan zo lekker tegen hem leunen en ik hou van hem.
Ja,
dacht ik toen. Misschien …..
Als
Jezus nu geleefd zou hebben en je zou gevraagd hebben, hoe is God
Misschien
zou Jezus dan niet over dat herdertje begonnen zijn, maar over Winnie de Pooh.
Hij
geeft geen antwoorden
Maar
je kan wel lekker tegen hem leunen en van hem houden
In
zo’n God wil ik wel geloven. Door die God mogen we Christa met een gerust hart
laten vinden. Hij zet haar op zijn schouders …
Altijd
en eeuwig.
Amen.
Het
koor “voices in praise” zingt het lied: Fundament.
Een
mens verliest soms alle hoop en ziet geen toekomst meer.
En
zonder enig houvast is de mens wel heel erg teer.
Vertrouw
dan op de Vader want Hij geeft je nieuwe moed.
Je
zult dan zelf ervaren dat Hij aan jou wond’ren doet.
Hij
blijft de rots, het fundament.
Zijn
almacht overstijgt de wil van prins en president.
Hij
blijft de rots, het fundament
en
zie je ’t soms niet zitten
en
valt je hoop omver,
vertrouw
alleen op Hem.
Hij
zal er zijn.
Je
bent in God gekend.
Geloof
wordt vaak omvergehaald met valse sentiment.
De
liefde van de Schepper is bij velen onbekend.
De
tijd wist alle sporen uit maar hoop zal er toch zijn.
Geloof
en hoop en liefde, soms op langere termijn.
We
bouwen aan een woning
met
God als fundament.
Hij
is de grote architect en mensen zijn cement.
Gebed:
samen met twee kinderen van de Borghoek bidden we tot God.
1.
Marloes
2.
Marko
God,
dank U wel dat U onze God wil zijn
Dat
we U een beetje mochten leren kennen door de verhalen van Jezus Christus.
Dank
U wel dat U met Christa mee wil gaan en met ons mee wil gaan.
Geef ons de moed voor wat voor ons ligt, geef ons de moed op het leven van morgen en overmorgen en daarna.
Zo bidden we, in Christusnaam, amen.
Mededelingen:
Slotlied:
gezang 297.
Heenzending en zegen.
De
genade van Onze Heer Jezus Christus,
de
liefde van God
en
de gemeenschap met de Heilige Geest
is
en blijft met U allen, amen.
De
kinderen van groep 8 maken met alle bloemen een lange rij wanneer Christa de
kerk wordt uitgedragen.
Terwijl
dit gebeurt luisteren we naar het lied van Winnie de Pooh: “voor altijd en
eeuwig.”
Bij
de uitgang kunt U aan een collecte meedoen die bestemd zal worden voor de
stichting “Doe een wens”.
“Wat
ben je aan het doen?” Vroeg Pooh.
“Ik
zoek het ongrijpbare” antwoordde Janneman Robinson.
“Wat
is dat dan, dat ongrijpbare?” was de volgende vraag van Pooh.
“Dat
weet ik niet precies, maar het zou hier ergens kunnen zijn”
“Is
dat eng, dat ongrijpbare” vroeg Knorretje angstig.
“Jullie
kunnen daar wel tegen, denk ik. Het ongrijpbare – heb ik gehoord – wordt
soms grijpbaar, net als het onbegrijpbare soms begrijpbaar wordt. Soms vind je
het zomaar, ergens in de aarde of in de lucht. Soms is het maar een flard, maar
vaak is dat genoeg”
“ik
geloof dat ik het snap” zei Knorretje, “mogen wij meezoeken?”
Christa
wordt begraven op de Algemene Begraafplaats, Mastendreef.
Alle
kinderen krijgen bij de ingang van de begraafplaats een ballon met de instructie
deze goed vast te houden.
Aangekomen
bij het graf lezen we de Geloofsbelijdenis
Vervolgens
worden de kinderen onder de bomen vandaan naar een open plek gedirigeerd.
Terwijl de kist zakt in de aarde laten de kinderen de ballonnen naar de hemel
gaan.
Met
z’n allen bidden we het Onze Vader
De
zegen wordt uitgesproken in de woorden van psalm 139.
De
Heer zal U omgeven van achter en van voren, Hij legt Zijn hand op U.
Hierna strooien alle mensen nog bloemen in het graf. De ouders en familie verlaten als laatste de begraafplaats.
Met dank aan ds., Willem Vermeulen